Veelgestelde vragen

Op deze website kunt u vinden wat de Einstein Telescope is en welke kansen dit ondergronds observatorium biedt voor de Euregio Maas-Rijn, voor België, Nederland en Duitsland en – meer breder – voor de wetenschap. De antwoorden op de veelgestelde vragen hebben we er uitgelicht en die vindt u hieronder.

  1. Hoe zeker is dat de Einstein Telescope daadwerkelijk in de Euregio Maas-Rijn gebouwd gaat worden?
  2. Hoe ziet de Einstein Telescope eruit?
  3. Waarom is de Einstein Telescope zo belangrijk?
  4. Het grensgebied van Nederland, België en Duitsland is niet de enige kandidaat. Wie beslist waar de Einstein Telescope wordt gebouwd?
  5. Wanneer start de bouw van de Einstein Telescope?
  6. Het klinkt goed dat je straks vrijwel niks ziet van de ondergrondse Einstein Telescope. Maar hoe zit het dan tijdens de bouw?
  7. Worden omgevingsvraagstukken goed in beeld gebracht? Komt er bijvoorbeeld ook een MER (milieu-effectrapportage)?
  8. Is duurzaamheid nog een onderwerp?
  9. Wie gaan dat allemaal betalen?
  10. Waarom zou de Einstein Telescope juist in deze regio gebouwd moeten worden? Wat hebben we eraan in het grensgebied van België, Nederland en Duitsland?
  11. Waarom kunnen er (voorlopig) geen windturbines worden gebouwd in het gebied dat als zoekgebied voor de Einstein Telescope en een cirkel van 10 kilometer eromheen?
  12. Ten slotte: enkele misvattingen over de Einstein Telescope.

 

1. Hoe zeker is dat de Einstein Telescope daadwerkelijk in de Euregio Maas-Rijn gebouwd gaat worden?

Dat valt nu niet te zeggen. We zijn optimistisch, maar de realiteit is ook dat we nog in de haalbaarheidsfase zitten. Europese wetenschappers en ministeries hebben in 2021 beslist dat dit project op de Europese routekaart (ESFRI) komt en binnen 10 jaar naar realisatie gebracht zou moeten worden. Deze wetenschappers (verenigd in de ETO / Einstein Telescope Organisation) en ministeries (verenigd in de BGR) werken nu het project en de tijdlijn voor realisatie en de locatiekeuze uit. De komende jaren volgt de locatiekeuze. Ondertussen wordt in onze euregio al volop gewerkt aan een bidbook om de technische, organisatorische en financiële haalbaarheid aan te tonen. De uitgangspositie van onze Euregio is gunstig. Eerste geologische en economische haalbaarheidsstudies zijn positief gebleken. Instituten en bedrijven werken al volop samen in een grensoverschrijdend R&D programma. Er wordt in het projectbureau samengewerkt aan de studies en voorbereidingen die nodig zijn voor een bidbook.

In deze haalbaarheidsfase wordt nog veel onderzoek gedaan. Denk aan geologisch onderzoek naar de bodem om binnen het zoekgebied de ideale plek te vinden voor de drie hoekpunten. Tegelijkertijd wordt gekeken naar alle aspecten die met het bouwen van een ondergronds observatorium te maken hebben. Dat gaat veel verder dan alleen bouwtechnische zaken. Bij zo’n bouwfase komt immers veel meer kijken. Waar gaan we naartoe met de grond die wordt uitgeboord? Hoe gaat de logistiek eruitzien? Wat betekent dat voor de omgeving? Allemaal vragen waarop de antwoorden momenteel worden gezocht.

Omdat de Einstein Telescope een internationaal project is, werken Nederland, België en Duitsland samen. Zo lopen er bijvoorbeeld onderzoeken naar de verschillen in planologische wet- en regelgeving en de betekenis daarvan voor het Einstein Telescope-project. Een megaproject als de Einstein Telescope kost veel geld om de kandidatuur mogelijk te maken. De voorbereidingen en bouw zijn berekend op ongeveer 2 miljard euro. De samenwerkende landen moeten een bijdrage toezeggen om dat bedrag bijeen te krijgen. Op dit moment heeft de Nederlandse regering via het Nationaal Groeifonds ongeveer 1 miljard euro gereserveerd voor de voorbereiding en de bouw. Ook Noordrijn-Westfalen heeft steun toegezegd voor de bouw. België, Duitsland en Nederland hebben op 13 december 2022 in Bonn afgesproken in een taskforce samen te werken aan het bidbook en de vorming van een hostconsortium om de kandidatuur mogelijk te maken.

Kortom, er zijn nogal wat onderwerpen die via onderzoek de komende tijd verder worden uitgediept. De antwoorden en resultaten worden verwerkt in het bidbook, waarmee de drie landen zich als kandidaat presenteren voor de bouw van de Einstein Telescope.

 

2. Hoe ziet de Einstein Telescope eruit?

Het gaat over een tunnel in driehoekvorm met armen van (3 keer) 10 kilometer lang. Het is een ondergronds observatorium dat op 250 tot 300 meter diepte komt te liggen. Op de drie hoekpunten komen ondergrondse ruimtes/kamers. Door de armen van 10 kilometer (de tunnelbuizen) lopen laserstralen. Een laserstraal wordt gesplitst in twee bundels en die wordt aan de uiteindes van de armen in de ondergrondse kamers teruggekaatst door spiegels. Vanuit de drie hoekpunten komt een lift tot aan het maaiveld. Via deze schachten zal het onderhoud binnen de tunnel worden uitgevoerd.

 

3. Waarom is de Einstein Telescope zo belangrijk?

Met de Einstein Telescope krijgen wetenschappers straks de beschikking over een ondergrondse detector (observatorium) waar zwaartekrachtsgolven bestudeerd kunnen worden. Verwacht wordt dat dan ‘teruggekeken’ kan worden tot kort na de oerknal. Deze tien keer nauwkeurigere meetfaciliteit dan zijn voorgangers levert heel veel nieuwe informatie over het ontstaan van ons heelal op. Tien keer nauwkeuriger’ betekent dat er duizend keer keer meer zwaartekrachtsgolven kunnen worden gemeten. Waar dat nu een keer per week is, zal de Einstein Telescope honderd keer per dag een zwaartekrachtsgolf kunnen meten. Welke informatie dat allemaal oplevert en waar dat toe kan leiden, valt vooraf niet exact te zeggen. Maar dát het veel zal opleveren, daarvan zijn wetenschappers in de hele wereld overtuigd.

Als Europese landen, verenigd in ESFRI (European Strategy Forum on Research Infrastructures), het erover eens zijn dat een onderzoeksfaciliteit van groot belang is voor de wetenschap, dan wordt het plan voor zo’n faciliteit op de zogenoemde ESFRI-lijst geplaatst. Dit is een Europese prioriteitenlijst waarin de wetenschappelijke wereld aangeeft welke projecten het belangrijkste zijn. Het zijn daarmee ook de projecten waaraan wetenschapsgeld verantwoord besteed zou worden. Los van de voordelen die de Einstein Telescope zal opleveren voor de wetenschap zijn er nog meer voordelen te noemen. Bij de ontwikkeling van de Einstein Telescope zullen nieuwe technieken worden ontwikkeld die ons ook van pas komen in het dagelijkse leven. Innovaties die uiteindelijk tot vooruitgang leiden waarvan iedereen in het dagelijks leven profiteert. Bij eerdere onderzoeksinfrastructuren zoals CERN zijn deze revolutionaire ontdekkingen gedaan die ook ons dagelijks leven hebben veranderd. Denk aan het internet, GPS of medische scanners en bestralingsapparatuur. De ervaring leert dat deze meer afgeleide voordelen vaak net zo belangrijk zijn als de voordelen die het project biedt voor de wetenschap.

 

4. Het grensgebied van Nederland, België en Duitsland is niet de enige kandidaat. Wie beslist waar de Einstein Telescope wordt gebouwd?

Ook Sardinië in Italië heeft zich kandidaat gesteld en ook daar wordt gewerkt aan een haalbaarheidsstudie. Er wordt daarnaast rekening mee gehouden dat ook het Duitse Saksen zich nog meldt als derde kandidaat om de Einstein Telescope te willen bouwen. De uiteindelijke keuze wordt op door de Europese landen gemaakt die zich achter het project Einstein Telescope hebben geschaard. Het gremium dat de locatiekeuze maakt en de procedure hiervoor, moeten nog worden samengesteld. Duidelijk is wel dat het zal bestaan uit afgevaardigden van de landen die zich voorstander hebben getoond van het project. Dat zijn vooralsnog Nederland, België, Italië, Oostenrijk, Polen, Spanje en het Verenigd Koninkrijk. Duitsland heeft momenteel de positie van waarnemer.

 

5. Wanneer start de bouw van de Einstein Telescope?

In de huidige planning wordt ervan uitgegaan dat de bouw op zijn vroegst in 2028 start. Als duidelijk wordt dat de Einstein Telescope in deze regio wordt gebouwd, is vervolgens drie jaar uitgetrokken voor de voorbereidingen voor de bouw en de ruimtelijke en vergunningsprocedures. Voor de bouw zélf is in de planning zeven jaar uitgetrokken: tussen 2028 en 2035.

 

6. Het klinkt goed dat je straks vrijwel niks ziet van de ondergrondse Einstein Telescope. Maar hoe zit het dan tijdens de bouw?

Een groot bouwproject als de Einstein Telescope zal niet zonder overlast gepaard gaan. Daarover geen misverstand; dat is bij zulke projecten onmogelijk. We realiseren ons terdege ‘te gast’ te zijn in een mooi, natuurrijk gebied. Dat betekent ook dat we hiermee zoveel als mogelijk rekening houden bij het uitwerken van onze plannen. Bovendien moeten we straks uiteraard aan regels, voorschriften en wetten voldoen, zoals bij elk groot bouwproject het geval is. Zodra de exacte locatie in deze euregio in beeld is, kunnen we meer concrete plannen maken voor de bouw. Een van de centrale vragen hierbij is hoe we overlast voor de inwoners in het gebied zo beperkt mogelijk kunnen houden.

 

7. Worden omgevingsvraagstukken goed in beeld gebracht? Komt er bijvoorbeeld ook een MER (milieu-effectrapportage)?

Ja. We beschouwen dat als een waarborg om alle belangen in zo’n groot project op een goede manier te wegen om uiteindelijk tot de beste keuzes te komen. Daarbij kijken we op de eerste plaats naar de haalbaarheid in relatie tot de ruimtelijke plannen en verordeningen waar veel omgevingszaken in zijn vastgelegd. Ook staan we gedurende de uitvoering van de haalbaarheidsstudies in directe verbinding met gemeenten en inwoners uit de directe omgeving om te zorgen dat zij op de hoogte zijn. Tijdens de haalbaarheidsfase wordt ook de milieu-effectrapportage voorbereid.

 

8. Is duurzaamheid nog een onderwerp?

Jazeker. Duurzaamheid is een belangrijk item. Er wordt een verkennende studie uitgevoerd naar de manier waarop duurzaamheid – in de meest brede zin van het woord – bij de voorbereidingen, de bouw, de periode van exploitatie en zelfs al bij het ontmantelen van de Einstein Telescope een rol kan spelen. Het onderwerp ‘duurzaamheid’ wordt daarmee een belangrijke bouwsteen voor de haalbaarheidsstudie. Dit is een van de onderwerpen die uiteraard ook terugkomen in de milieu-effectrapportage.

 

9. Wie gaan dat allemaal betalen?

De kandidatuur is een eerste verantwoordelijkheid van de deelnemende landen. Op Europees niveau worden door ministeries afspraken gemaakt over de organisatie en financiering. En tussen België, Duitsland en Nederland is ook een gesprek gestart over de vorming van een gezamenlijk bidbook en een hostconsortium voor de kandidatuur. De kandiderende landen zullen een aantrekkelijk voorstel moeten presenteren aan andere landen, ook op financieel gebied. De kandiderende landen en vestigingsregio profiteren namelijk ook als eerste van de infrastructuur, wetenschappelijk en economisch. De bouw van de Einstein Telescope is begroot op 2 miljard euro. Het kabinet in Nederland heeft in 2022 via het Nationaal Groeifonds ongeveer 1 miljard euro gereserveerd voor de voorbereidingen en de bouw. De Duitse deelstaat Noordrijn Westfalen heeft aangeven mee te willen betalen aan de bouw als ook de Duitse regering in Berlijn ‘ja’ zegt tegen het project. In België moet hierover nog een besluit worden genomen.

De exploitatie van de Einstein Telescope zal 50 jaar zijn. Hoe de verdeling van de exploitatiekosten, jaarlijks 40 miljoen euro, eruitziet en welke bijdragen van de overige deelnemende landen verwacht mogen worden, is nog niet duidelijk.

 

10. Waarom zou de Einstein Telescope juist in deze regio gebouwd moeten worden? Wat hebben we eraan in het grensgebied van België, Nederland en Duitsland?

De uitgangspositie van onze euregio om de Einstein Telescope hier te vestigen is uitstekend. Zo zijn eerste bodemstudies gunstig gebleken. Het rustige landschap biedt bovendien de garanties die nodig zijn voor goede wetenschappelijke metingen. En de grotere omliggende euregio heeft sterk onderzoeksinstituten en hightech bedrijven die de wetenschap en de realisatie van de Einstein Telescope mogelijk maken. Ook is dit een gebied met goede infrastructurele verbindingen en een aantrekkelijk internationaal leef- en vestigingsklimaat.

En wat levert het dan op? België, Nederland en Duitsland en met name deze euregio waar het ondergronds observatorium hopelijk wordt gebouwd, gaan op wetenschapsgebied een toonaangevende rol in de wereld spelen. De kennisinfrastructuur in de Euregio Maas-Rijn is al goed op orde met het toptechnologische gebied tussen Leuven, Aken, Eindhoven, Maastricht en ook met die in de regio Luik, maar die wordt dan nog vele malen sterker. In een snel veranderende wereld waar praktische toepassing van kennis een steeds meer bepalende rol speelt, is dat belangrijk. Met de Einstein Telescope komt er ook een magneet om toptalent op het gebied van natuurwetenschappen en techniek in onze euregio te houden en aan te trekken. En de Einstein Telescope blijkt ook een veelvoud aan economische activiteiten en banen voor de euregio op te leveren. Niet alleen voor wetenschap zelf. Ook in de omgeving levert het werk voor praktisch geschoolden op en geeft het een extra impuls aan regionale en lokale voorzieningen zoals de detailhandel.

De wetenschappelijke en economische activiteiten vinden overigens niet plaats ondergronds of in het heuvellandschap, maar juist bij de onderzoeksinstituten en bedrijven in de euregio waar op dit moment ook al volop gewerkt wordt aan de voorbereidingen. De kansen liggen dus op meer gebieden dan alleen op het gebied van wetenschap. Uit onderzoek (zie elders op deze website) blijkt bijvoorbeeld dat elke euro die wordt geïnvesteerd in de Einstein Telescope een drievoud aan economische toegevoegde waarde oplevert. Daarvan zal de regio ook in maatschappelijk opzicht kunnen profiteren. Verder blijkt uit onderzoek dat de komst van de Einstein Telescope naar schatting 500 directe en 1150 indirecte banen oplevert op alle opleidingsniveaus. De Einstein Telescope biedt daarmee kansen voor toekomstige generaties. Het is een motor voor een gezonde euregio en voor welvaart, die weer kan bijdragen aan (meer) welzijn.

 

11. Waarom kunnen er (voorlopig) geen windturbines worden gebouwd in het gebied dat als zoekgebied voor de Einstein Telescope en een cirkel van 10 kilometer eromheen.

De Einstein Telescope is een zeer gevoelig meetinstrument. Voor het goed kunnen functioneren van de Einstein Telescope is een zo ruisvrije omgeving belangrijk. Uit eerste ondergrondse metingen van 2019 is gebleken dat de toplaag dempend werkt en dat daarmee het ruisniveau in de harde ondergrond voldoende gering is. Dat onderbouwt de stelling dat de Euregio Maas-Rijn een kansrijke kandidaat-vestigingslocatie is. Uit de metingen is ook gebleken dat er weinig marge is voor additionele, nieuwe trillingsbronnen. Uit eerdere studies is gebleken dat windturbines een belangrijke bron van ruis (zogenoemde seismische impact) zijn. Daarom heeft Nikhef aan de Nederlandse Provincie Limburg gevraagd om garanties af te geven dat geen nieuwe activiteiten plaatsvinden in het zoekgebied voor de Einstein Telescoop en een zone van 10 kilometer daar omheen die zouden kunnen leiden tot nieuwe trillingsbronnen.

Op verzoek van het Nikhef heeft de (Nederlandse) Provincie Limburg regels vastgesteld voor windturbines en ontgrondingen. Windturbines in en rond het zoekgebied voor de Einstein Telescope zijn uitgesloten; ontgrondingen zijn alleen mogelijk als aangetoond is dat deze niet verstorend zijn voor de Einstein Telescope.

Van Vlaamse zijde is per brief de bevestiging ontvangen deze ontwikkelingen uit te sluiten en is aangegeven waakzaam te zijn dat dergelijke ontwikkelingen niet in Vlaanderen aan de orde komen en is formele inzet tegen lopende initiatieven aangekondigd. Van Waalse zijde is eveneens het belang onderkend en gaat de Waalse regering de technische verenigbaarheid van Einstein Telescope en windturbines onderzoeken. Mocht daaruit blijken dat deze niet verenigbaar zijn, dan zouden nieuwe projecten voor windenergie uitgesloten zijn tot aan – in elk geval – de locatiekeuze voor de Einstein Telescope. De Belgische Raad van State heeft in april 2023 om deze reden enkele vergunningen voor windtubine-plannen in het Waalse deel van het zoek- en beschermingsgebied vernietigd. Van de zijde van NRW is (nog) geen bevestiging ontvangen voor hun aandeel in de bescherming van de bufferzone.

De komende jaren zal de complexe geologie in combinatie met andere relevante factoren in de Euregio Maas-Rijn verder in beeld gebracht worden om daarmee de optimale locatie voor de Einstein Telescope in deze euregio te kunnen bepalen. De verwachting is dat met die informatie ook de effecten van windturbines beter gesimuleerd kunnen worden. Het is de bedoeling dat dan ook meer inzichtelijk wordt op welke manier mitigerende (beschermende) maatregelen ingezet kunnen worden, bedoeld om ruis te onderdrukken voor een goed functionerende Einstein Telescope. Deze studies zullen op zijn vroegst vanaf 2024 tot resultaten leiden.

 

12. Ten slotte: enkele misvattingen over de Einstein Telescope.

Een misverstand: veel mensen denken dat de bouw binnenkort al gaat beginnen.

Op dit moment zitten we in de haalbaarheidsfase, die definitief moet aantonen en onderbouwen dat deze regio op alle gebied klaar is voor de bouw van de Einstein Telescope. Daarnaast is er met Sardinië nog een tweede kandidaat voor de bouw van de Einstein Telescope. En wellicht volgt met het Duitse Saksen nog een derde kandidaat. De keuze waar de Einstein Telescope wordt gebouwd, wordt de komende jaren verwacht. De bouw zelf begint op zijn vroegst in 2028.

Een enkele keer krijgen we de vraag of (bouw van) de Einstein Telescope op zulke diepte de kans op een aardbeving niet aanmerkelijk groter maakt.

Het antwoord daarop is klip en klaar: nee. Voor het ondergronds observatorium is een zo stabiele en ruisvrije bodem nodig. Deze locatie zou nooit in aanmerking zijn gekomen als deze grensregio een vergroot risico op aardbevingen en dus aardbevingsschade zou kennen. Ook de bouw en daarna het gebruik van de telescoop op circa 250 meter diepte in de grond maakt de kans op aardbevingen niet groter. Vergelijk het met een harde steen, waarin van de ene naar de andere kant een gaatje wordt geboord. Dat gaatje is in verhouding met de hele steen erg klein. Daar wordt die steen niet zachter of instabieler van. Zo moet ook de bouw van de Einstein Telescope in relatie tot de hele bodem worden gezien. Een andere vergelijking is die met een autotunnel door een hoge berg, bijvoorbeeld de Gothardtunnel in Zwitserland: de tunnel maakt de berg niet instabiel.

Ook een vergelijking met aardbevingen in Groningen als gevolg van gaswinning is hier niet aan de orde. In Groningen bevindt zich gas onder druk in een poreuze laag diep onder de oppervlakte. Deze laag dankt zijn stevigheid aan de aanwezigheid van dat gas. Als je dat gas gaat winnen wordt die poreuze laag instabieler en dat kan tot verzakking en aardbevingen leiden. Die bodem kan daardoor instabieler worden, zo is helaas ook in Groningen gebleken.

Ook een vergelijking tussen de Einstein Telescope en de mijnbouw in Zuid-Limburg is niet aan de orde. Bij de mijnbouw zijn hele lagen uit de bodem gehaald, relatief dicht bij het oppervlak. Dat is vergelijkbaar met de gaswinning in Groningen: waar de bodem in Groningen door het verwijderen van hele lagen gas zwak of instabiel is geworden, was datzelfde in de Zuid-Limburgse regio het geval door het weghalen van steenkoollagen.

Speelt de Einstein Telescope een rol in de discussie over kernenergie, bijvoorbeeld voor ondergrondse opslag van kernafval?

Ook hierover kunnen we duidelijk zijn: nee. Op geen enkele manier is ooit gesproken over een relatie van de Einstein Telescope met kernenergie; niet tijdens de bouw, niet tijdens de exploitatie en evenmin voor de periode na de ontmanteling 50 jaar later.

Er zijn in het zoekgebied met relatief kleine dorpen nauwelijks woningen om al die mensen te huisvesten die voor de Einstein Telescope komen werken.

We hebben aangegeven dat na de bouw van de Einstein Telescope in de directe omgeving weinig meer te zien is van het ondergronds observatorium. De meeste mensen die straks voor de telescoop werken, doen dat weliswaar in de euregio, maar niet in en rond het observatorium zelf. Zo zal bijvoorbeeld een researchcentrum eerder in een van de grotere, omliggende steden worden ingericht. Huisvesting zal vaak gericht zijn op die steden. Daarnaast verschilt de ruimtelijke indeling en het woningaanbod ook in de grensregio tussen de drie landen. De woningmarkt wordt richting 2035 uiteraard gemonitord en er is nog voldoende ruimte om hierop te sturen.