Meteen naar de content

Wetenschap en industrie hebben elkaar nodig

Het  is een bijzonder gezicht: het bureau van Jan Visser op Nikhef staat vol bakjes met zorgvuldig gecategoriseerde visitekaartjes. Ik spreek hem de dag na een bijeenkomst in Maastricht. Daar bespraken meerdere partijen samen hoe ze kunnen zorgen dat bedrijven beter aansluiten op de ontwikkelingen rondom de Einstein Telescope. Ik vroeg hem naar zijn functie en hoe dat nou eigenlijk werkt, de samenwerking tussen grote wetenschappelijke infrastructuren en de industrie.

Je werkt als coördinator industriële contacten bij Nikhef. Wat houdt dat precies in?

Een groot deel van mijn tijd besteed ik aan dingen gerelateerd aan CERN. Aan de ene kant is mijn werk om voor tenders van CERN bedrijven te vinden met de goede kerncompetenties. Deze hebben de grootste kans om competitief aan te kunnen bieden. Hiervoor moet ik goed begrijpen wat CERN nodig heeft. En ook Nederlandse bedrijven goed kennen en weten waarin ze uitblinken. Het andere onderdeel is knowledge transfer. Hiervoor coördineer ik de contacten van CERN met drie Nederlandse business incubators. We kijken dan of we de technologie van CERN kunnen laten landen in startups, en of er bestaande bedrijven zijn die gebruik kunnen maken van deze technologieën.

Naast het werk voor CERN, help ik collega’s van Nikhef met andere tenders. Anderen ontfermen zich over de inkoop van mechanica en elektronica. Maar soms zijn ze op zoek naar iets wat niet standaard is. Dan komen ze meestal bij mij terecht. Verder hebben grote onderzoeksprojecten vaak industriële steun nodig, en daar bied ik ook mijn hulp bij aan. En ik ben natuurlijk betrokken bij de Einstein Telescope en projecten daaromheen, zoals ETpathfinder en E-TEST.

Waarom is samenwerking tussen wetenschap en industrie belangrijk?

We kunnen grote wetenschappelijke instrumenten niet bouwen zonder industrie. Voor sommige onderdelen is bijvoorbeeld massaproductie nodig. We kunnen zelf goed bepaalde onderdelen maken in kleine hoeveelheden, maar niet op zo’n grote schaal. Ook zijn er onderdelen die we niet zelf kunnen maken. Dat gebeurt dan in de industrie. Voor de wetenschap is de industrie dus onmisbaar.

Maar het werkt ook de andere kant op. Vanuit de wetenschap vragen we vaak dingen aan bedrijven die ze nog niet eerder gedaan hebben. Zo dagen we ze uit. Dat levert nieuwe inzichten op voor producten, geheel nieuwe producten, of toepassingen in verrassende hoeken. Het mooiste voorbeeld ervan vind ik de huidige mobiele telefoon. Zowel het wereldwijde web als de touchscreen zijn ontwikkeld op CERN. En nu is er bijna niemand die niet zo’n ding in zijn of haar broekzak heeft.

Wat heeft een bedrijf eraan om betrokken te zijn bij een wetenschappelijke infrastructuur?

Het begint heel plat met ‘eraan verdienen’. Verder word je uitgedaagd omdat je dingen gaat doen die je nog niet eerder gedaan hebt. En dat kan bijvoorbeeld leiden tot nieuwe producten. Maar het is ook een stuk marketing. Als je bijvoorbeeld iets levert voor CERN, dan is dat meteen een visitekaartje en een soort kwaliteitskeurmerk. Er zijn ook bedrijven die het zien als een manier om creatieve en vindingrijke mensen binnen te houden en aan te trekken. Met dit soort projecten daag je je medewerkers echt uit.

Hoe ziet de samenwerking tussen een wetenschappelijke infrastructuur en een bedrijf eruit?

Eigenlijk heb je drie vormen. De eerste is ‘maakwerk’. Dan maakt een bedrijf iets op bestelling. Dat klinkt simpel, maar dat is het niet. Het is vaak maakwerk waar je eerst wel heel erg goed over na moet denken.

Dan heb je het engineering-deel, dat gaat vaak over de grotere systemen. Bij CERN is dit redelijk beperkt, want de betrokken instituten ontwikkelen veel zelf. In de ruimtevaart wordt dit bijvoorbeeld wel meer uitbesteed. Er zijn daardoor best veel bedrijven die in de aerospace-engineering werken.

Dan is er nog een vorm die meer gericht is op de lange termijn. Dan vorm je echt een consortium met bedrijven en instituten en ga je samen aan de slag. Dit gebeurt bij CERN ook, maar in Nederland doen we dit eigenlijk nog niet. We gaan nu wel de verschillende technology roadmaps die er zijn over elkaar leggen om te kijken waar de kansen liggen voor meer samenwerking. Wat zijn de benodigde technologieën? En waar past dit binnen de Nederlandse meerjarenplannen rondom sleuteltechnologieën? En welke bedrijven willen daar strategisch op inzetten? Dat doen we voor CERN, maar ook voor de Einstein Telescope.

Hoe komt zo’n samenwerking tot stand?

Vaak begint het met een probleem dat we zelf niet alleen willen of kunnen oplossen. Dan ga ik in het netwerk kijken wie dat zou kunnen. Dit kan bij Holland@CERN, of bij de Precisiebeurs, of op andere plaatsen. Ik probeer dan de inkopers en technici van CERN in contact te brengen met bedrijven. Met het ILO-net organiseren we ook bedrijvenmiddagen en themamiddagen. We hebben bijvoorbeeld ook een Einstein Telescope middag gehad bij VDL, waar veel bedrijven waren uitgenodigd. Eén van de bedrijven die we zo hebben leren kennen gaat nu ook een review doen. Soms zoekt een bedrijf ons zelf spontaan op, maar meestal gaat het via dit soort bijeenkomsten.

Wat zijn de grootste uitdagingen voor samenwerking tussen wetenschap en industrie?

Voor het gezamenlijk oplossen van ingewikkelde uitdagingen is het lastig om de juiste match te vinden. Wat nodig is voor de wetenschap is heel specifiek. En dan moet je bedrijven vinden die precies dat kunnen of zich daarin willen bekwamen. Nog een probleem is het verschil tussen de interne en externe uurtarieven. Als dat verschil te groot is, dan wordt het meestal toch weer intern opgelost. Het zou helpen als er meer financiering beschikbaar was voor het voortraject. Dan zou de samenwerking makkelijker gaan.

Een andere uitdaging is dat natuurkundigen beginnen met iets ontwikkelen als de specificaties nog niet duidelijk zijn. Het is dan lastig om een vraag of opdracht ergens neer te leggen. Je hebt dus nauwe samenwerking nodig en moet elkaar echt goed helpen.

Tot slot onderschatten we vanuit de wetenschap soms wat het bedrijfsleven kan. Daarom probeer ik ook te stimuleren dat wetenschappers eerder een consultant van een bedrijf mee laten kijken. Dat kan veel opleveren.

Wat is ervoor nodig om de samenwerking te laten slagen?

We hebben goede ervaringen met een aantal bedrijven. Vaak zijn het de kleinere bedrijven, waarbij er iemand aan het roer staat die Big Science gaaf vindt en niet bang is om wat risico te nemen. Ze denken dan niet alleen aan directe winst, maar zien het ook als winst om nieuwe dingen te leren en uitgedaagd te worden. We hebben mensen met zo’n langetermijnvisie nodig.

Zijn er al veel bedrijven die interesse getoond hebben in de Einstein Telescope?

Er is veel interesse, en dat is mooi! We zitten nu nog in een R&D-fase en zoeken naar bedrijven die heel bijzondere dingen kunnen en willen ontwikkelen. Niet alle bedrijven zijn zomaar een goede match daarvoor, dus dat is soms lastig. Maar er zijn genoeg bedrijven in de regio die iets kunnen doen op de lange termijn. Daarom is het belangrijk om met elkaar in contact te zijn. Ik zeg ook tegen iedereen “Als je van interessante bedrijven hoort of ziet, mail me en dan ga ik wel kennismaken.” Het is altijd goed om elkaar te leren kennen en te kijken waar de mogelijkheden liggen.

 

Wilt u samenwerkingsmogelijkheden verkennen? Ga dan naar contact

 

Deel dit artikel